Rillingen
Als ik naar je kijk,
lopen er rillingen over m'n rug.
Als ik iets aan je vraag,
lach je altijd liefjes terug.
Wanneer ik even naar je kijk,
knipt een oog even snel,
Wanneer ik mijn ogen sluit,
streel je langzaam mijn rug.
Net wanneer ik dat nodig lijk te hebben.
Maar wanhoop niet,
Als ik weg ben,
verloren in de duisternis,
van 't leven.
Wanhoop niet,
je mocht om me lachen,
huilen kan ook.
Maar je leven,
waar ik, en jij,
zuinig op waren..
Blijft toch,
altijd wel bestaan.
Dit was, wat, anne zei.. Ooit, ongeveer.