Dit was een gedicht voor mijn collega's.
Nou hier ben ik dan weer,
mijn hart doet nog steeds zo zeer.
Het is nu een week geleden dat ik opgenomen was,
het zit me nu nog soms zo dwars.
Waarom kan ik het zelf allemaal niet doen,
ik voel me zo schuldig en een domme oen.
Ik kan het nog steeds niet geloven dat ik opgenomen ben,
ik ben die persoon niet die ik nu ken.
Ik hoop dat ik weer snel beter ben,
en dat ik de tinus van vroeger weer herken.
Ik heb nog geen therapieen gehad,
en toch ben ik het vechten soms zo zat.
Heb het weekend in lelystad gezeten,
en het was zo raar daar moest daar met die patienten eten.
Kon niet eens normaal gezellig praten,
ik voelde me zo alleen en verlaten.
Heb me daar niet echt aan de regels gehouden,
soms ging ik daar de hele boel verbouwen.
Nu ben ik over geplaatst naar johannes bosch,
dat zit vlak bij een bos.
Ik deel een kamer met een vrouw van negeneveertig jaar,
we kunnen wel goed met elkaar.
We hebben ook een leuke groep samen,
ken ze nu bijna allemaal bij namen.
We hebben veel steun van elkaar,
en staan altijd voor elkaar klaar.
Ik denk dat is me veilige plekje is,
en dat ik hier mijn angsten, pijn en verdriet wis.
Ik zit er wel erg tegen op om straks te moeten praten,
maar moet toch een keer die angst, pijn en verdriet verlaten.
Zodat ik het ooit een plekje kan geven,
en zodat ik dan niet telkens hoef te beven.
Zodat ik weer verder kan kaan,
voor een mooier en beter bestaan.
Ik hoop dat het me lukt,
want tot nu toe is het alleen nog maar mislukt.
Want kan me zelf nog steeds niet acepteren,
maar dat ga ik daar wel leren.
En dat moet met vele praten,
en door te praten zeggen ze zal ik mezelf niet meer gaan haten.
Ben nu nog voor alles bang,
zit met me hele bestaan in een gevang.
Ik heb van de week wel iets beter geslapen,
zodat ik de moed iets bij elkaar kon rapen.
Ik laat volgede week weer wat van me horen,
hoe ik het allemaal ga doorboren.
dikke knuf en liefs mij,
en de groetjes er nog bij.