Een verdrietig goudkleurig engeltje
Zat te wiegen op een bloemenstengeltje
Verlangend keek ze naar de zacht-gele maan
Ze droomde ervan om daar eens heen te gaan
Ze was het al aan de vogels wezen vragen
Maar die konden haar zover niet dragen
en met haar eigen vleugeltjes kon ze er ook niet komen
Dus kwam ze er alleen maar in haar dromen
Maar op een dag kwam een goede fee
en nam het engeltje met zich mee
Zette haar bovenop de gele maan
Over haar wangetje rolde toen, van geluk, een goude traan
En eenmaaal weer beneden aan gekomen
Kwam er een eind aan haar dromen
En als ze nu kijkt naar de maan, daar heel hoog
Krijgt ze elke keer weer van hem een lieve knipoog