Na de dood
Als ik het me nog goed kan herinneren
waren daar engelen en harpgeluiden
goudglanzende kringen boven kruinen
zo beweeglijk, de levendig-spelende kinderen
Al was gehuld in stralende sluiers, maar latent
(onzekerheden worden daar niet geduld)
en het landschap lachte alsof zij was verguld
in wolk-lichte adem, altijd liefkozend pratend
Rivieren van kleur en regens van gezang
daalden op mij neer, maar in de verte daar stond jij
en al het schoons dat daar even was aan mij zij
verbleekte, onderworpen aan hogeren rang
Het koren slikte in - haar ruis, en het koor haar stem
de harpen trilden zwijgend na wijl engelen vielen
want wolken klaarden, o heldere hemelzielen
terug op aarde, al was een nieuw Jeruzalem
Naast jou zal ik lucht en dood overwinnen
de koepels van het Eden, de poorten haar hof
ik zal ze afzijdig, verruilen met het zure stof
enkel - om weer opnieuw te kunnen beginnen
F.