Ode aan het ei
Verstopt in warmte, groei ik langzaam groot.
Langzaame bewegingen, ik ben volgroeid.
Vloeibaar, wachtend wat er met mij is gemoeid.
Nee!,ik moet naar buiten! zonder jas zo bloot.
Rillend droog ik op, word langzaam hard.
Eenzaam in het stro, word ik gevonden.
Wreedszaam opgepakt, en heen gezonden.
Mij bestemming, bereikt met kloppend hart.
Het ademen word moeilijk, lucht verwijnt.
Warmte dringt binnen, help ik verdrink!
Het word heter en heter, ik blijf flink.
Plotselinge kou, ik voel mij verkleind.
Lamgzaan neergezet, eindelijk rust...
Plotseling uit het niets, een klap op mijn dop.
Mijn schil barst open, men eet mijn kop!
Mijn lot... een ei met pasen graag gelust...