Ik draag ze met mij mee
in een koffer vol met kleren
ansichten en herinneringen
van vroeger en mooie tijden
Het water spoelden over voeten
toen we zand raapte van het strand
bloemen om de vingers vouwden
en kusjes en liefde uitdeelden
Ik zag haar in de sterren
die verlaten nachten bevolkten
bladzijdes van een boek dwarrelden
waar beminnen stond geschreven
De reis die we maakten,
werd gezet met snelle pas
we wandelde door tuinen
waar bloei in groei was
Mooi was ze,een dans langs velden
waar koren rijpte
de wereld draait door en door
ook nu haar leven is uitgegumt