De pijn dringd door mijn lichaam, en bereikt mijn geest.
Ik ben nog nooit zo fysiek gekwetst geweest.
Ik geef het op voor het leven.
Ik wil niet wachten, ik wacht niet even.
Ik zou achter mijn bestaan een punt willen zetten.
Ik zou op geen suiker willen letten.
Ik zou gewoon willen leven, diabetes, weg ermee.
Ik wil gewoon leven in een leven, normaal en oké.
Maar ik leef in een leven met spuiten en oplettendheid.
Toen de dag aanbrak, kreeg ik zo’n spijt.
Spijt dat ik niet genot van alles wat ik at.
Toen ik nog normaal was en mijn honger-of-niet vergat.
Nu heb ik een ziekte voor eeuwig en altijd.
Ik wil gewoon mijn diabetes kwijt.
Waarom juist met mij?
Wat is de reden dat alles gebeurt met MIJ?
Nu smeek ik om de vrijheid om te eten wat ik wil.
Zonder dat ik elke keer na ’n inspanning ril.
Niemand kan het helpen, niemand kan er wat aan doen.
Maar intussen moet ik overleven op een troostende zoen…