Ze druppelen langzaam-maar-zeker (daar gaat het om),
je dwaalgedachten, ik kijk uit het raam. Een kind
gooit stenen door de ruiten
Zoals jij het doet doet niemand het, en als je verbaasd bent
worden je ogen zo rond – Je kust mijn hand,
je speelt als iemand uit een film met een cape.
Met mijn voeten in het dras, van de zon worden mijn haren
bijna goud. Klipklapklip voestewoorden letters, we drinken
koude koffie uit plastic kopjes met één pink in de lucht.