In mijn hart...
'k Sta op d'oude kille stenen,
'k ben eerst nu pas thuis geraakt.
De nacht is nog niet verdwenen,
en de zon nog niet ontwaakt.
De gloed kan me niet verwarmen,
het vuur is bijna gedoofd.
Niemand neemt me in de armen,
'k ben alleen en leeggeroofd.
Zelfs het hout wil niet meer branden,
dat ik in het haardvuur lei.
'k Sta hier nu met lege handen,
ogen tranen allebei.
'k Ben de ganse nacht gaan zoeken,
naar mijn vlinder die verdween,
in een stad met donk're hoeken,
donk're straten, heel alleen.
'k Zocht in parken en op pleinen,
in gebouwen groot en klein,
achter poorten van terreinen,
nergens vond ik vlinder mijn.
'k Vroeg aan vrienden en bekenden:
"Zeg, zag je mijn vlinder gaan?".
'k Vroeg aan vreemden, onbekenden:
"Als j' haar ziet, hou haar dan aan!".
Ik kan echter niet begrijpen,
dat ze wegging, zonder meer,
zonder in mijn hand te nijpen,
zonder zoen, de laatste keer.
Z'heeft alleen een brief geschreven,
hoe ze verder leven wou.
Ze schreef: "Je moet me vergeven,
'k weet niet of ik van je hou".
En met tranen in mijn ogen
van vermoeidheid en van smart,
'k weet niet hoe ze af te drogen
zoek ik haar diep in mijn hart...
(16.05.2005)