weet je nog
dat we samen droomden
en dat jij, met je grote handen
die droom probeerde te vangen
je wou die vasthouden
om veilig op te bergen in onze harten
maar toch stopte je toen
een stuk, in een klein
verzegeld uitstalraam
je schreef er op
glas breken enkel in geval van nood
-soms was die nood
voor jou, heel erg hoog-
want iedere slaap
was een merrie geworden
en dat uitstalraam werd verbrijzeld
door een overvloed aan woorden
-nu moet je enkel nog zwemmend
de overkant bereiken-