Je droeg hetzelfde als die eerste keer.
Dezelfde lach, dezelfde haren,
een anatomie die zichzelf kwam verklaren
haalde de puntjes van mijn i
en maakte er trema's van
om een gebroken inhoud te verbinden
en nieuwe woorden te maken.
En zo drong jij in mij binnen,
in ik,
die zo van orde hield.