We zijn niet op klippen gevaren
en geen piraat viel ons ooit aan
Er was geen noodweer dat ons plots
met man en muis liet vergaan
Er is geen haven die in zicht is
geen betere stuurlui staan aan wal
Maar we weten dat het roer omgooien
ons toch niet helpen zal
Er is geen zeestroom die ons meevoert
en we namen ook geen zeilen mee
We zijn gestrand,
we zijn gestrand,
we zijn gestrand op open zee
We zien geen kust dus ook geen kapers
Maar zelfs dat maakt nu niet uit
We hebben veel te blind gevaren
waarna nu blijkt: er is geen buit.
We liggen voor anker zonder anker
onze koers bleek niet te bestaan
we kunnen nog alle kanten op
maar dat zullen we toch niet gaan
Er zijn geen riemen om te roeien
We zijn alleen nu, met zijn twee
We zijn gestrand,
we zijn gestrand,
we zijn gestrand op open zee