Tijdkwijt
De tijd is een op hol geslagen paard,
Ik hang om zijn nek en bungel aan zijn staart,
Ga zelfs met mijn knieƫn door het stof
Maar het tijdsdier mindert geen vaart
Het gaat eerder van draf in galop
Met een hijgende en schuimbekkende kop
Stampen zijn ranke poten driftig voort
Alsof de duivel hem persoonlijk aanspoort
Reageert het niet op mijn smekend gestop
Ik kom steeds verder en verder achterop
Volg daar de tijdssporen van nostalgie
Steeds als ik een afdruk zie voel ik iets van spijt
Weemoedig verlangen met een vleugje melancholie
Want waar, oh waar schuimend en briesende tijd
Raakte ik jouw teugels van beloften kwijt