Jij beschermd mij
Denk ik aan jou, dan denk ik aan de onschuld
wit sneeuw en ongebrande stranden
denk ik aan jou, dan voelen ongeslapen nachten
stil en vreemd
De slokken die ik neem, het ongewis dat ik vergeet
de nachten die voorbij gaan, de rede die ik niet weet
O
de wroeging, dat ben jij
Het schuldgevoel wanneer ik in de spiegel kijk
het bleke gezicht
O pupil
de minachting, dat ben jij
Jij staat voor al wat goed en breekbaar is
voor al het schoon
en voor al, dat ongeschonden
en geweten is
En kijk ik naar mezelf, zo tegengesteld
dan doet dat pijn
jij zo ver weg, en ik zo ver
van diegene, die ik zou kunnen zijn
Was jij maar hier, om mij te behoeden
niet door spraak, of verbod
maar door simpel - naast mij te liggen
en ik niet anders mot
dan ook - naast jou te liggen..
F.