ik stelde me jouw gezicht voor
zonder haren, glimmend
als de maan in blauw
je bewoog over het tuinpad
de zwaartekracht had nauwelijks vat
was licht in het bollen van je rokken
tot jouw voorhoofd mij raakte
zo stonden we minuten lang
te beven en te overwegen
niet in staat om weg te gaan
je vermagerde vingers wekten
met rusteloos cirkels maken
de knopen in mijn rug