Ik zit te wachten op ons Marianneke
Al tussen mijn potjes en mijn pannekes
Bij mijn koffietassen en melkkannetjes
Wijl zij op de baan is met haar manneke
Ze drinkt liever een porto dan een bierke
Maar toch heeft ze altijd mooie mannierkes
Ze is heel lief en zacht maar vol met spierkes
Voor haar staat mijn deurtje steeds op een kiertje
Ze doet mannenwerk, heel zwaar voor een meisje
Heeft geen angst voor verre of dichte reisjes
Ze kan fluiten en zingen alle wijsjes
Heel vurig zijn, maar ook koel als een ijsje
Ah daar hoor ik plots haar cammionneke
Vol met kleine steentjes voor de nonnekes
Voor de paters bier en wijn in tonnekes
En voor mij schijnt nu meteen het zonneke