Een man is niets zonder een stuk grond
Je zwerft en je doolt al in het rond
Doch wie heeft er nog een eigendom
Met de opbrengst van een oliebron
Wie bewerkt nog zijn klein stukje land
In poldergrond of al in het zand
Niemand is nog zeker van wat ook
Waar zie je nog het schouwtje dat rookt
En wee hem, die toch een huisje vond
Want dan eens de twintig jaartjes rond
Na zwoegen tot en met de rug krom
Breekt men het af met de avondzon
Erger dan een boom die men verplant
Kom je met je leed al in de krant
Uitgebeend tot op de laatste knook
Omdat het voor de wet niet meer strookt