Zachtjes fluistert de wind in myn oor,
dat ik diep gaan slapen moet.
Zachtjes fluistert hy,
dat ik naar binnen moet.
Zachtjes hoor ik hem zeggen,
dat het binnen veiliger is.
Zachtjes laat hy horen waarom;
een gil, een kras, een stilte..
Een stilte...
't Is niet veilig.
Ik weet dat 't niet veilig is,
en toch ga ik er op af.
Een stilte en ik zie,
't Gene wat ik nooit wilde zien.
Een lichaam lykend op het myne,
bloedend op de grond.
Nu zag ik waar ik bang voor was,
en 't gene wat ik niet wilde weten.
Ik zag zonder 't te willen de toekomst,
niet die van zomaar iemand.. De myne.