Ik tover een glimlach
door de knieën
uit bewondering
voor wie je bent.
Mijn tanden scheef
het vlees op retour.
De reflexen traag,
de krachten lauw.
Toch nog een kern
die groeit naar genot.
die levend wil zijn,
zich blij ontvouwend.
Je bespeelt
met groots gemak
het instrument
van mijn snaren.
Ik volg lijdzaam
wat je me toont.
Gewillig leerling
bewijst de meesteres.
Jij bent bevlogen
gretig op zoek
naar meer dan mij
om te plagen.
Steeds weer zet ik
mijn beste benen in.
Ik word getroffen
door alles wat je bent.
Je schaduw is fel
licht voor mijn ogen.
Je geur bedwelmt,
je aura omgordt me.
Nog voor ik je bereik
kwellen mij zenuwen,
sluiten mijn gewrichten,
slaan pijnen pijlsnel toe.
Ik stort voor je neer,
je voetveegt me weg.