Samen
Jij,
Jij was samen met mij.
Wij,
Wij geloofden in de toekomst.
Samen,
Samen konden we ze aan.
De wereld,
De wereld makkelijk te trotseren.
Schouders,
Schouders om op te bouwen.
Verdriet,
Verdriet samen verwerken.
Samen
Samen lachen.
Samen huilen.
Gewoon altijd samen zijn.
Nu heb jij een andere samen.
Samen met een nieuw persoon.
Samen met haar bergen verzetten.
En ik,
Ik weer helemaal alleen.
Ik mis je zo