Starend kijkt ze na buiten
Keiharde muziek in haar oren
Om haar zelf af te sluiten
Niemand die het merkt, niemand die het ziet
Alle pijn die ze kent, al het verdriet
Alleen haar tranen wouden niet komen..
Haar wangen branden, van het zout, van haar tranen
Ze is blij, ze lacht
Ze huilt!
Ze huilt niet
Het was de regen
Stromend over haar grijs uitziende huid
Ze voelt zich stom
Ze is versteend
Ze voelt zich dom
Niemand die haar hulp verleend
Niemand die haar begrijpen kan
Niemand die haar helpen wil
Niemand die het merkt want
Ze was altijd wel stil
Ze lacht haast een barst in haar masker
Niemand lijkt er door heen te kunnen kijken
Maar ze word steeds zwakker
Pijn, ze liet zichzelf eraan bezwijken
En nu..
Nu is het te laat
Ze was zo mooi, zo puur
Maar het was al te laat
Ze kon niet huilen
Nu huilen ze om haar
Ze had haar vedriet en pijn
Te lang opgekropt
De enige uit weg was
Via haar zoete bloed
Want haar tranen waren te zout
Ze branden op haar huid
Nee.. huilen kon ze niet, wou ze nooit…