De wind laat wolken
rondkolken alsof ze
zijn de ruwe zee
Stille stemmen fluisteren
zacht onverstaanbare
woorden in mijn oor
En ik zoek mij een weg
door het veel te lange
doolhof in mijn hoofd
Ik zal lopen
tot de waas verdwijnt
uit mijn gedachten
Tot de kille witte mist die
mij al zo lang omringt
wegtrekt
Bij elke doodlopende weg
zal mijn lichaam verzwakken
Maar mijn geest sterker worden
en ik zal lopen -desnoods kruipen-
tot de blaren bloeden
en mijn tranen vloeien
Tot ik de hoop zie
verschijnen en
de liefde op komt
dagen aan het eind
van dit veel
te lange
doolhof