je woorden klampen zich vast,
vast aan mijn herinnering.
zijn mijn ‘zijn’ tot last,
opnieuw leven in verborgen vernedering.
mijn geheim moet delen,
want ik kan het zelf niet dragen.
maar het mag niet van jou,
dat ik het niet aan kan,
kan jou niets schelen.
de laatste keer,
je maakte me bang,
raakte me, toen je sloeg.
tranen op mijn wang,
het kon je niet schelen,
nooit had ik pijn genoeg.
smekend om op te houden,
lag ik op de grond.
bloedneus, blauwe plekken,
maar vooral mijn hart gewond..
een vriend,
zoals ik je zag.
dat ben je niet meer.
je zegt dat jij iets beters verdiend,
maar waarom kom je dan steeds weer?