Zittend op een houten bank,in de avondschemering,
met de wind die door de bomen giert.
Mijn knieën hoog opgetrokken,mijn hoofd hangend op mijn armen,helemaal ingeduffeld.
De dwarrelde bladeren dansen met de waaiende wind om mij heen.
Zwanen voor mij in de vijver,als beelden omringd met kristal.
Door de druppels gevuld met zonlicht van de nog stralende zachte zon.
Alles is gevuld met licht en kleur.Maar de plek die anders zo romantisch leek,met de vijver,bomen en hangende brug,lijkt mij nu in de steek te laten en is een oord waarvan ik wegvlucht.
De plek waar alles was begonen, heeft er ook een einde aan gemaakt.Over die brug is hij gegaan en heeft hij mij verlaten,een zachte kus op mijn wang was het laatste dat ik kreeg.
Ik verlaat deze plaats over die zelfde,nu hatelijke weg.Keer mijn rug van dit alles.
EN KOM HIER NOOIT MEER TERUG!