Haar lichaam legt beslag:
het steeds weer mooie lichaam van
mijn mooie vrouw.
Een pal valt in mij weg en
ik weet plotseling
wat ik al dagen wou.
Mijn geest wordt heel gewillig en
mijn zwakke vlees wordt sterk.
Mijn levensbloed versnelt:
het werkt en woelt,
vervangt en spoelt en rept en roept in mij.
Ik raak in razernij.
Mijn lichaam spant zich langs
het hele firmament, zoals de regenboog bij
vocht èn zon.
Natuur!
Ik keer terug naar waar ik ooit begon.