In de schittering van mijn ogen
leefde ik jouw leven,
toen de wereld nog in de palm van mijn hand lag
En de krassen van jouw nagels nog onzichtbaar waren
In de zon van jouw zon
stapte ik jouw voetstappen,
Toen de keien nog het levenszand waren
En de rozen nog geen doornen hadden
In de haatvreugde van jouw lach
huilde ik wat jij huild
toen er geen schijn van genegenheid in de klank klonk
En toen mijn kinderliefde nog geen kinds zijn was...