Een hoge toon in stoffig meegebrom.
Er zijn weer zangers op het plein.
Liedjes cirkelen langs de gevels.
Ze ronden straat na straat.
Verdromen samen zingend het refrein.
De dirigent maskeert de melodie
in zachte tonen tot emotie.
Zwaait opera tot parodie
en bussen rammelen hun negotie.
Een hoge toon in stoffig meegebrom
spitst oren van passanten.
Ze kijken naar het kind dat zingt.
Het hoogste lied van de trawanten.
De dirigent verstout zich een orkest.
De zangers stralen als herboren.
Rijen vullen zich massaal tot koor.
Het pleintheater is gevuld als nooit tevoren.
De magie van samenzang is weer voorbij.
De zangers, mensen en als ster, het kind
krijgen applaus van gevels en de bomenrij .
Het plein verschoont zich van theater zijn.
wil melker
16/10/2001