Ik sloop mijn huis binnen
Zachtjes, opgaand in de muren,
Maar zonder te verkleuren
Wilde ik weg,
Onzichtbaar zijn
Trok een sprint naar boven
Graaide door de kast
Een dikke trui, de dikste,
Eerste de beste
En kroop er snel in weg
Zwijgend lopend
Me opsluitend op de wc
Mijn geschokte gezicht verborgen
Met mijn hoofd in de handen
En tranen op mijn wang
Moest ik wel weer lachen
Zette een glimlach op
Mijn handen in mijn trui
En armen om mijn lijf
Deed ik toch mijn best weer
Lachte,
Bijna net zo hard als zij
En het gevoel vies,
Zo vies te zijn
Bleef weer eens
binnenin mij