Verblind.
Ik loop met mijn ogen wijd open.
Toch is mijn gezichtsveld gesloten.
Gesloten door mijn dromen.
Gesloten door mijn demonen.
Volgens vrienden heb ik elke dag sjans.
Maar mijn blindheid geeft me geen kans.
De hele dag loop ik te dromen.
Over een verloren liefde.
Een liefde die nooit meer terug zal komen.
Door de pijn van dit verlies wou ik niet meer leven.
Ik had niets meer te geven.
Nu verschuil ik me achter mijn grote bek, en een brede lach.
Maar van binnen huil ik, elke dag.
Ik voel me alleen en verlaten.
Als iemand me leuk vind heb ik het niet eens in de gaten.
Onbewust word ik behoed voor de mogelijkheid van pijn.
Zo lang dat niet veranderd zal ik altijd alleen zijn.
Ik moet mijn demonen verdrijven.
Ik wil niet eeuwig alleen blijven.
Ik moet stoppen met dromen.
En me wapenen tegen de pijnen, die zeker nog gaan komen.
Ik blijf in echte liefde geloven.
En ooit…
ooit open ik mijn ogen.