"Regendruppels"
Kijkend uit het raam,
Regendruppels naar beneden vallend,
Ik kijk naar de lucht.
Wetend,
Dat jij onder dezelfde hemel staat,
Maar dan misschien met zonneschijn,
Ik zucht...
Ik volg de vloeiende druppels op het raam,
Banen zich als wegen,
Niet wetend waar het uitkomt,
Net als mijn leven.
Regendruppels smelten samen,
En komen bij elkaar,
Door die wirwar heen,
Vraag ik mij af;
Wie en wat zou God in mijn leven geven?
Vragend kijk ik door het raam naar buiten,
Waar de druppels vandaan komen,
Ik wil blijven kijken naar Zijn hemel,
Dat is mijn streven.
De regendruppels op het raam,
Blijven niet stil,
De wind heeft veel in zijn spelende hand,
Het leid ze naar andere plekken van het raam.
Samen vormt het een grote massa,
Droevig als regendruppels,
Sluit ik mijn ogen,
En zie jou staan.
Helder als mijn dagdroom was,
Open ik mijn ogen,
En zie dat er alleen maar meer druppels,
Uit de hemel naar beneden vallen.
Ik voel me als de druppels,
Kronkelend in hun baan,
Het word schemerig,
Maar ik weet; Ik zie jou weer terug,
En dan breekt het zonlicht aan.