De eenzaamheid.
De pijn.
Ik wil niet langer meer zijn.
Mijn wil om te leven ben ik nu echt kwijt….
Ik leef alleen nog maar voor mijn broertje martijn.
Hij is de enige waar ik nog voor moet zijn.
Hij is met het down syndroom geboren.
Hij alleen wil nog bij me horen.
Ook hij leeft in moeilijke tijden.
Daarom kan ik me niet van dit leven bevrijden.
Ik heb vaak genoeg gestaan, met een mes in mijn handen.
Maar ik kan hem niet in een tehuis laten belanden.
Ik moet sterk zijn.
Maar dit leven brengt me alleen maar pijn.
Martijn je bent de enigste waar ik nog voor leef.
Je kan niet zonder mij.
Dat is de reden waarom ik je dit offer geef.
Zonder jou was ik vrij.
Vrij om te rusten in mijn graf.
Oh wat wou ik dat ik niet zo veel om je gaf.
Om het niet te doen ben jij het enigste wat ik kan bedenken.
Jou wil ik een prettig leven schenken.
Ik weet dat ik voor je moet zorgen.
Daarom stel ik weer mijn einde uit tot morgen.
Word alsjeblieft niet kwaad.
Want alleen voor jou is mijn leven nog wat waard.
Voor jou blijf ik leven.
Het is het enigste wat ik je kan geven.
Als we onze vader naar zijn graf hebben gedragen.
Kom je bij mij voor de rest van je dagen.
Je komt dan bij mij wonen.
Ik zorg er voor dat je nooit iets zal over komen.
Ik beloof voor jou sterk te zijn.
Sterker dan die godvergeten pijn.