Overal in de staten
klinkt muziek en liggen
rode lopers.
Alle winkels zijn open
voor de jaarlijkse kerstinkopen.
In alle huizen branden lichtjes
in een rijk versierde kerstboom.
Iedereen geniet in familiekring
van een heerlijke maaltijd,
zonder pijn, verdriet, haat of spijt.
Iedereen is opgewekt en blij.
Maar sommige huizen zijn donker,
er wordt niets gevierd.
Deze mensen hebben niemand waarmee ze lachen
en plezier hebben,
zij voelen zich eenzaam.
Waarom mogen zij niet meegenieten
van de innige kerstsfeer?
Hun bestaansrecht is even groot
als dat van ons.