Stralen van licht overvallen mij
Sidderingen door mijn lijf
Duizelingwekkende schoonheid benaderd mij
Ongeloof is waar ik in blijf
Daar in de verte loop jij
Ik zie je wel
Maar heel vaag als een schets oog jij
De grond lijkt te trillen onder mijn voeten
Gevoed met liefde beweeg ik mij
Nog wankel maar bewegingsvrij
Voldaan vraag ik me af; “wat overkomt mij”
Verward schuifel ik verder en voel me vogelvrij
Wachtend tot het moment ik jou zal weerzien
Hopend op sidderingen door mijn lijf, op die stralen van licht
Voor jou is het waar ik voor ben gezwicht
Het kan niet anders als dat ik een engel heb gezien