Ik moet nu weg.
Ik moet dit achterlaten.
Ik moet dit alles verlaten.
Ik wil dat niet.
Ik wil de tijd terugdraaien.
Ik wil die momenten opnieuw beleven.
Weer en weer.
Het was vreselijk leuk geweest.
Ik heb gewonnen en verloren.
Ik heb gelachen en gehuild.
Mijn herinneringen zijn van mij.
Daar kan gelukkig geen ander meer bij.