Snikkend huilt zij haar tranen,
in de kussensloop gesmoord
en fluistert zij de beelden
die haar in haar dromen heeft gestoord.
Zo klein-groot kan zij begrijpen:
De tijd gaat wel voorbij
en dan straalt een mooie ochtend
het lachen weer dichterbij.
Maar vandaag zal nooit worden
zoals vroeger voor haar slaap.
Dus speelt zij de dagen anders
dan de nachten waarin ik haar
van haar kindertijd wegkaap.