Ik ben alleen in de nacht,
Is daar iemand die op mij wacht?
Is het de dood, of het leven,
dat heb ik nooit weten te beleven.
Voor mijn gevoel ben ik alleen op aard,
is dat het leven wel waard?
Op school word ik ook gek,
Ze dumpen me altijd plat op mijn bek.
Zelfs de leraren spugen me uit,
Ziet zo mijn hele leven eruit?
Als ik thuiskom altijd ruzie met mijn zus,
Dat is mijn leven dus.
Alleen mijn moeder is er voor mij,
Maar met mijn hoofd ben ik er dan niet bij.
Ze praat dan veel tegen me, zowel s'nachts als overdag,
Ik vind dat fijn, vooral als mijn zus er dan niet bijmag.
Wij met z'n tweetjes, me z'n twee,
Dan krijg ik van haar weer moed in me mee.
Maar toch blijf denken,
Wat de hemel mij heeft te schenken.
Soms wil ik dood, soms weer niet,
Wel als het regent als het giet.
Als ik de warme zonnestralen voel,
veranderd er voor mij een heleboel.
Ik krijg weer zin om iets te doen,
Dan ga ik naar mijn moeder, en geef haar een dikke zoen.
en dan denk ik: is dit het waard,
Mijn leven zo op aard?
En dan denk ik een tijd lang na,
en dan kom ik op de conclusie: JA!
Mijn moeder, die zoveel om mij geeft,
en zicht helemaal voor mij leeft.
Dan wil ik niets anders dan fijn,
haar kleine meisje zijn.