een rilling
strijkt langzaam langs mijn ruggengraat
veroorzaakt
door de streling
van de hand van de dood
zo koud...
ijskoude wind
kust zachtjes mijn wonden
en het zoute water
maakt hen tot littekens
zo koud...
dode ogen kijken me aan
rode lippen,
lachen naar me
bij elke lach
gutst er bloed uit de mond
zo koud...
de zware kettingen
waarmee mijn polsen
zich vasthechten aan de rots
snijden in mijn vlees
vol sneeuw
zo koud...
De dood kijkt me aan
streelt mijn gezicht
heft zijn zeis
en slaat toe
zo koud...
zo dood...