Het kaboutertje dat groot wilde zijn.
Een kaboutermannetje, heel erg klein, wilde wel wat groter zijn.
“Dan kan ik reuzen beentje lappen en ze op de tenen trappen!”
Toen is hij maar een heks gaan zoeken in alle gaten, in alle hoeken.
En waar kwam hij toen terecht? Bij een heks, heel erg slecht!
“Kom maar hier, jij ventje klein, morgen zul je groter zijn!”
Ze toverde toen heel de nacht tot de kabouter onverwacht
groter werd dan hij verwachtte. En de boze heks, die lachte!
“Ik kan niet door de deur naar buiten en het gaat ook niet door de ruiten!
Oh wat is die heks toch slecht! Ze houdt me hier als heksenknecht!”
Heel veel jaren moest hij toen alle heksenwerkjes doen.
Tot er op een goede dag het toverboek op tafel lag.
Hij vond een toverspreuk erin: betover heksen in een spin.
“Hokus, pokus, heksenvrouw, ik maak nu een spin van jou!”
Toen kroop ineens, daar op de grond een hele vieze spin in het rond.
De heksenknecht zei toen heel vlug:”“Ik tover me kabouter terug!”
Ook dat lukte hem heel snel en zo zie je dan ook wel,
ben je groot of ben je klein, ik zou maar steeds tevreden zijn.