In de Waddenzee samen met Katja
zwarte plekken ontdekken, zuurstof-
loos een plekje donker water
daar nog een wijst zij met dood tij
alsof het verschil van eb en vloed
verwaarloosbaar klein geworden is
Zeegras dat ontbreekt, schuilplaats
waar eens zeekoeien graasden, zeepaarden
paarden en de broedzorg van de man
in het mateloze water van zandhonger
verdween en in het oeverloze boren
naar verborgen bodemschatten
Opnieuw de menselijke grenzen
gesteld in gezette harde steen
waarop wind en water breken
Het zeezand rolt zich klein en fijn
bouwt duinen, verdwijnt en maakt
zichzelf opnieuw een plaats