Druilende mantels van sproeterige zomerdromen
Huilende peuters die in kleurige creaties van katoen
Binnen de armen van hun moeders onze buren schuilen
Ik klem mijn armen zwijgend rond de bloeiende Jasmijn
Waar de eerste vroege stralen zich niet laten zien
Zilverdruppels spaar ik op mijn knokkels
In de verte het geschreeuw van ontevredenheid
Later bleek die boom als miezerige stek zo klein
Een tak niet groter dan mijn middenrif
De valse cello uit de zolderramen
Gesloten gebied gevuld met bladmuziek
Wachten tot maandag.. op de Nana
(iets anders was er blijkbaar niet)
Dan zouden we konijntjes voeren
Distels plukken op de hertenboerderij
Liedjes verzinnen een onzinnig dansje lerend
Tot woensdag even ruzie-vrij
Ja, ik heb van haar gehouden..
Zo diep dat de wereld angstig stond te trillen
Telkens zij naar huis toe ging
Het bungelen aan onderbenen, u kent het wel..
Wanhopige nagels in haar dikke vel
Vaak verward met onvolwassen kinderspel
Later zouden ze begrijpen - waarom ik haar niet los kon laten
Vrienden maken in de achtertuin
Met de zwarte kevers onder lullig schepje
In een natte zandbak zitten graven
Pissebedden in ontstoken oor marcherend
Jammer dat ik toen niet schrijven kon..
Want God, wat was ik ongelukkig
Mijn geheugen dient me al te goed
De sprookjes spattend uit mijn ogen
Vanuit een noodzaak zelf erbij verzon
Vanonder struikjes met de vogels praten
Hallo viooltje, dag mooie gele boterbloem
Ach.. Het wordt tijd - dat boek - met rust te laten
Auteur: who cares | ||
Gecontroleerd door: michris | ||
Gepubliceerd op: 02 juli 2005 | ||
Thema's: |