jouw aangezicht zo mooi en zacht,
laatst zag ik het in dromenpracht,
Het was zoals een engel keek,
maar ook zo bleek, zo pijnlijk bleek
alleen de lippen, die zijn rood ,
weldra echter kust jou bleek de dood
en ook het hemellicht verbleekt
dat uit geloken ogen breekt...
Laaste hoop
een kerkhof,en dat daar een boom
zomaar in vrijheid groeien zou
die niet geplant is voor de rouw;
een zerk onder zijn bladerkroon.
jaar in jaar uit zal in die boom een
helder zingende vogel komen
hij zingt zijn trouw en treurig lied.
die vogel en die boom zijn wij:
jij vol van mijn afwezigheid
beoordeeld door de tijd
ooit weet te leven! kan het niet?
weer aan jou voeten , lief! maar jij
weet dat het niets gewonnen heeft
van wie toch in jouw hart nog leeft?