Tussen de grote mensenzee
geef me het huis
waar ik kan wonen
dromen en thuiskomen
met mijn binnenkant
mijn woorden stromen
dolen langs een deur
die openstaat
voor de wind en de haas
verbaasd over de stilte
van muren waarop de tijger
afkaatst tot poesje wordt
kokend bloed rondgaat
op zoek naar de milde harteklop
geef me het huis
uit de tuin rond de zee
het landschap van het kind
in het besef dat ik dit ben
mijn huis, mijn kind
Erna