Gans mijn leven, heb ik jou, “Mijn Pa” genoemd
Het was een voorrecht zo’n vader te krijgen,
Iemand die door iedereen steeds werd geroemd,
Als “De Engel” die ten hemel zou stijgen
God en gebed uitte hij in zijn daden.
Zo had hij weinig tijd voor aardse lezing,
Want oh God, om zijn vrienden niet te schaden
Hield hij dikwijls, met zichzelf geen rekening
Jij Meneer “Hoover”, door ons allen gekend
Wist reeds velen, van ons te overleven
Denk dus maar niet, die of die is weggerend,
Weldra kom je hen hierboven wel tegen
Alle kransen, kaartjes, noch zo mooi gebloemd;
Liggen in Vivaldi’s: “Vier jaargetijden”.
Muzieknoten, waarmee je nu wordt gezoend,
Als een Intermezzo waarbij wij lijden
Doch niets is eeuwig, tenzij die eeuwigheid,
En de liefde, die wij aan elkaar geven.
Dus, Simonna en Roger… het is de tijd….
Van stille staan, en toch! Samen door te gaan.