Het was op de eerste zomer dag.
Toen ik mijn zon niet zag.
Geen warme licht stralen van goud.
Niks verwarmt mijn hart, het is en blijft koud.
De lucht: nee zeker niet helder blauw.
Boven deze zomerdag was hij grijs en grauw.
Een zucht van verlangen,
Een zucht van verdriet.
Mijn liefste jongen, waarom wil je me niet?
Vragen die ik wil stellen.
Maar ik kan je niks vertellen.
Jij blijft mij voor altijd bij.
Al voel ik me nu vrij.
Vrij van jou, maar opnieuw gevangen door een lach.
De zon brak door de wolken, hij verlichte mijn leven
Hij verlichte deze dag.