de tijd tikt door,
en ik kijk om mij heen,
het was zo gezellig,
maar de gezeligheid verdween.
wat over blijft is duister en grauw,
niks meer zoals het was,
de gezelligheid is weg,
en ik blijf achter in de kou, als een eenzaam ras.
ik schreeuw het uit,
kijk om me heen,
niemand ziet me staan,
ik kijk recht in een ruit, mijn blik verdween.
ik zie mezelf staan,
de tranen in me ogen,
hoofd in de war,
waar kom ik vandaan? zou niemand mij mogen?
ik draai me weer om,
en daar zie ik licht,
ik loop er heen en verdwijn,
ik hoorde een stem die zei "kom" en alles viel dicht.