Voorjaar in de vijver: dat is
Een anemoon, nog groen, die drijft
Met ‘n knop die liever nog wat slapen blijft.
Om zich dan straks met groter glorie,
Te laten schitteren, als mooiste in d’ historie
Voorjaar in de vijver: dat is
Het riet dat staat, ja, fier en strak
Met sigaren, die zich tonen zonder enig’ knak
Om zo de vijver met glans te versieren,
Als is het trots om ‘t voorjaar hier te mogen vieren
Voorjaar in de vijver: dat is
Twee eenden, die elkaar een lesje leren
Voor ’t vrouwtje, diep weggedoken in haar veren.
Wie dacht het recht te hebben op haar pracht,
Verliest de hevig’ strijd van kracht en macht.
Voorjaar in de vijver: dat is
Moedereend, met achter zich in mooie rij
Kleine bolletjes, zo kort maar uit het ei
Die ondeugend piepend de vijver verkennen,
En leren het goed van ’t kwade te herkennen.
Voorjaar in de vijver: dat is
Een nest, kunstig gebouwd in ‘t riet
‘t Is haast niet mogelijk dat iemand ’t ontdekt en ziet.
Maar als de jongen van de grote ooievaar,
Zich met veel sier vertonen, wordt het plekje openbaar.
Voorjaar in de vijver: dat is
Stil staan, ‘t zij met een verwondert oog,
Hoe de natuur hier schittert onder ‘s hemelboog.
Genieten van de schoonheid die zij toont,
Dat is ’t geheim wat wordt beloont.