Vannacht heb ik gedroomd van jou,
staand aan mijn graf in gespeelde rouw.
Ik dacht aan je, hoe je mij overspoelde
en weerloos achterliet,
je niet bekommerend
om het diepste verdriet
dat je hebt aangericht in mijn ziel
toen je mij verstootte, en ik viel
in de diepste afgrond
waar wanhoop groeit,
waar liefde kwijnt,
en geen geluk meer bloeit.
Vannacht heb ik gedroomd van jou
om te ontwaken,
rillend van de kou.
Want heel de vreugde in mijn leven
is verwrongen en verstard
en wat er is overgebleven
is mijn koud, bevroren hart.