hoe durf je,
zomaar men hele
doen en zijn,
zo in de war te brengen,
te beschermen,
er voor me te zijn.
Mijn hart,
slaat zoveel sneller,
(weet je wel hoe dat
mijn leven verkort)
die vlinders,
ze leuk,
zo stom
zit ik weer in
tweestrijd.
Ik wil je voor mij
helemaal alleen,
en dromen, dromen,
dat het einde nooit
zal komen.
Is het al gedaan,
bang voor afscheid,
dromend van 'hallo',
en wensend dat alle
ramen, vanaf nu,
gesloten zijn.