suskewiet
in de vroege morgen
zingt hij spelenderwijs zijn lied
bekoorlijk wondermooi
stijgende en dalende klanken
strelen het gehoor
een zangvogeltje
zo ongewoon
als het hem zint
fluit hij ’s avonds op paradijselijke toon
luister stil, een parel aan de kroon
hij fluit een betoverend repertoire
verkondigt vrolijk zijn mare
trillingen hoog in de kruin
ergens in een tuin
denk heel stil
suskewiet, hoort hij je niet
blijf toch, vlieg niet heen
lieve nachtegaal
het is jouw prachtig lied
waar ik van geniet