Omdat mijn gedachten dachten het onoverwinnelijke te kunnen overwinnen, zit ik hier, wachtend op het uit het niets komende niets.
Je zei me dat mijn problemen zouden verdwijnen en dat ik een betere
toekomst voor me zou hebben. Je zei me dat ik niet triest mocht zijn,
dat ik op de wereld moest blijven en dat je me nodig had. Je wees me
erop aan om gelukkig te zijn, om positief te leven. Altijd heb ik naar je
raad geluisterd, in de dagen dat ik gewoon wou ontploffen dacht
ik terug aan de woorden die je me zei. Maar het zag er na enige tijd uit dat ik er alleen voor zou komen te staan, dat je maar voor een tijd er voor mij was. Ik besefte niet eens hoe nutteloos ik voor je werd bij de dag. Mijn tranen konden stromen als een waterval, mijn gedachten konden verzet worden in gepijnigde dingen, maar niets hielp om tot in je door te dringen hoe hard ik je nodig had. De pijn die ik voelde wanneer ik je zag en je me gewoon negeerde, de gevoelens die gekweld raakte tussen wanhoop en verdriet, de gedachten dat onze band zou verslechten maakte me allemaal zo bang. Ik dacht dat je er altijd voor me zou zijn, je was mijn steunpaal, mijn toeverlaat, mijn alles. Al die tijden, gewoon verspild, met de wind meegenomen, naar mijn onbewoond eiland. Ik voel me zweven en ik heb geen gedachten meer. Je hebt me verlaten en je bent er niet meer voor mij. Je was mijn derde been waarop ik steunde ..